woensdag 29 september 2010

Schrikbewind


Ze zit in het bejaardensalon als we haar na bijna drie volle weken in het buitenland eindelijk terug zien. Onhoorbaar vinkt ze ons in haar observatie, niet voor gevoelige kijkers. Een diep gegraven glimlach, bijna onzichtbaar in haar lederen mimiek. Ze herkent ons. Ze vraagt hoe wij het gesteld hebben en eindigt haar onbeantwoorde vraag met een nieuwe vraag of ons geld op is. Ik antwoord altijd eerlijk : " maar natuurlijk mémé Mietje! " Ze knikt eensgezind, want wat moet je anders doen met al die vreemde munten?


We vragen de verpleging om haar van de vaste stoel naar de rolstoel te brengen. Tijd voor een luchtbad. Maria-Louisa is bleek en kan wel wat najaarszon verdragen. Haar eigen reisverslag brengt ons naar een kast vol familiefoto's. Flarden uit haar bewogen leven halen mij uit de saudade van mijn portugese vakantie. O! Ge zoudt dit toch moeten weten, zegt ze plotseling uit het niks en haar koffielepeltje valt langs haar smalle kuitjes op de grond. Het glas water weigert ze met gestrekte hand, lichtjes schuin omhoog gericht en net niet wegduwend van waar het komt. Ik heb geen dorst!

De tuinmonoloog van Maria-Louisa wordt dankbaar gekatalyseerd door een aanrollende oudere dame met dochter en kleinkind. Een gesprek tussen ons vijven is onmogelijk wegens ernstige conferentie - en hersendoofheid van Maria-Louisa. Zij is al lang gewoon om er af en toe voor spek en bonen bij te zitten en tuimelt in modus eiland. Wij gaan over in diminuendo met de medebewoonster uit de andere gang.

Na dit terrasjolijt rollen we memeetje terug naar haar kamer. In de gang staat een overvolle kar met stapels belegde boterhammen en dampende soepkommen. Mevrouw Maria-Louisa mag terug naar haar eigen kamer en krijgt een woede aanval omdat wij haar goeie avond wensen. Verontwaardigd begint ze heel vlug te eten, het hoofd afgewend naar de andere kant.
"Moest je vader nog leven, het zou geen waar geweest zijn " . " Moest George nog leven dan zou jij ook niet zo'n grote volle mond opzetten " , heb ik zin om haar te antwoorden, maar ik zwijg treurig met ongebalde vuist. Liever zou ik rond haar nek vliegen en haar heel lang vast houden in mijn armen tot ze gewichtloos wordt en wegvliegt als een ballon.

We fietsen sprakeloos naar huis. Thuisgekomen grijp ik naar het klavier.

3 opmerkingen:

  1. De korenbloem heeft ons opgebeld om ons te verblijden met goed nieuws! Er zijn nog slechts 7 mensen in de wachtrij en dan mag je terug naar Kortrijk. Wil jij nog weg uit le manoir mémé Mietje? Of ben je er nooit geweest?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Pakkend, herkenbaar, een rollercoaster van emoties...

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Heel herkenbaar (ik heb ook een dierbare -mijn vader- die verblijft in een rusthuis), maar ik zou "het leven zoals het is: het rusthuis" niet zo mooi kunnen verwoorden!

    BeantwoordenVerwijderen